‘Krab achter je oren’ deel 56: zinsontleding: Naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoord

Na de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp, de bijwoordelijke bepaling, de zelfstandige- en bijvoeglijke naamwoorden is nu het naamwoordelijk gezegde aan de beurt bij de uitleg over zinsontleding. Bij het werkwoordelijk gezegde krijg je door het onderwerp en het werkwoordelijk (ww)gezegde samen te voegen een korte zin. Bijvoorbeeld:… Lees verder ‘Krab achter je oren’ deel 56: zinsontleding: Naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoord

‘Krab achter je oren’ deel 55 : Zinsontleding 7: zelfstandige- en bijvoeglijke naamwoorden

Na de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp, de bijwoordelijke bepaling geef ik deze keer uitleg over zelfstandige- en bijvoeglijke naamwoorden. Alle woorden waar je een lidwoord (de, het, een) voor kunt zetten zijn zelfstandige naamwoorden. Ook woorden als namen of plaatsnamen zijn zelfstandige naamwoorden. Je gebruikt ze voor mensen,… Lees verder ‘Krab achter je oren’ deel 55 : Zinsontleding 7: zelfstandige- en bijvoeglijke naamwoorden

‘Krab achter je oren’ deel 50: Zinsontleding 5: meewerkend voorwerp

Na de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp is nu het meewerkend voorwerp aan de beurt bij de uitleg over zinsontleding. Het meewerkend voorwerp: krijgt iets, er wordt iets aan gegeven er wordt iets tegen verteld er is iets voor bestemd. Je kunt het meewerkend voorwerp vinden door te vragen: ‘Aan wie… Lees verder ‘Krab achter je oren’ deel 50: Zinsontleding 5: meewerkend voorwerp